Jurisprudentie voor contractmanagers: recente ‘highlights’ (1/3)

Totstandkoming van overeenkomsten en de uitleg van contractsbepalingen, het voorkomen van rechtsverwerking en de rechten van schuldeisers bij niet-nakoming van afspraken. Deze drie thema’s zijn geregeld voorwerp van geschillen die aan de rechter worden voorgelegd. Enkele ‘leuke’ recente uitspraken zijn voor u op een rijtje gezet en worden per thema in drie opeenvolgende Blog-bijdragen besproken. Deze maand: de uitleg van ‘entire-agreement clausules’, ofwel ‘vierhoekenbedingen’ door de Hoge Raad.

Totstandkoming van overeenkomsten en de uitleg van contractsbepalingen door de rechter.

Relevante contractenrechtelijke beginselen

In beginsel zijn contractspartijen vrij om met elkaar af te spreken wat zij willen. Deze contractsvrijheid wordt doorkruist als partijen zaken overeenkomen die in strijd zijn met bepalingen die door de wetgever als dwingendrechtelijk zijn bestempeld. Wordt er gecontracteerd in strijd met dwingend recht, dan kan op deze afspraken geen beroep worden gedaan. Aan de afspraken die (in overeenstemming met dwingend recht) worden gemaakt dienen partijen zich vervolgens te houden. Door juristen wordt dit omschreven als het “pacta sunt servanda”-beginsel. Zijn partijen het niet eens over de betekenis van de bepalingen uit een overeenkomst, dan zijn er verschillende wijzen waarop de rechter deze bepalingen kan uitleggen. Grofweg zijn dat er twee. De eerste wordt toegepast als partijen met elkaar hebben onderhandeld over de inhoud van het contract. In dat geval zal de rechter geneigd zijn ook de bedoeling van partijen proberen te lezen in de bewoordingen van de overeenkomst. Dat kan anders zijn als er twee commerciële partijen met elkaar contracteren. Dan komt vaak zwaarwegende betekenis toe aan de letterlijke tekst van de overeenkomst.

De uitleg van entire agreement clausules

In het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2013 (Lundiform/Mexx) speelde het volgende. Winkelinrichter Lundiform werd op enig moment benaderd door een vertegenwoordiger van het (inmiddels failliete, en doorgestarte) kledingconcern Mexx, om een aantal Mexx-stores van winkelinrichting te voorzien. Daar had Lundiform oren naar, en een onderhandelingstraject was het gevolg. Mexx gaf daarbij onder andere per email aan Lundiform te kennen winkelinrichtingen af te willen nemen voor zeker 36 Mexx-stores, met een gezamenlijk vloeroppervlak van zo’n 13108 vierkante meter. Na de contractsonderhandelingen stelde Mexx een overeenkomst op (in het Engels), die door beide partijen werd ondertekend. Deze bevatte onder meer de volgende bepaling: “Mexx guarantees to purchase all Hardware stock of Lundiform that is ordered on the basis of Mexx’s confirmed forecast […]”, waarbij niets werd gezegd over een (minimale) afname van het in de onderhandelingen beloofde winkelvloeroppervlak. Ook stond in de overeenkomst dat: “This Agreement constitutes the entire agreement between the parties and supersedes any earlier written or oral arrangements and agreements made between the parties”. Deze uit de Anglo-Amerikaanse praktijk afkomstige bepaling, een zogenaamde “entire agreement clausule” ofwel “vierhoekenbeding” stelde zwart op wit dat alle afspraken tussen partijen in de overeenkomst werden vastgelegd, en dat partijen geen beroep meer zouden kunnen doen op afspraken die voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst werden gemaakt.

Na een jaar zegde Mexx de overeenkomst op. Terwijl er van de eerder beloofde 13108 m2 af te nemen winkelinrichting er nog maar 8963 m2 was afgenomen. Lundiform vorderde onder meer afname van het restant van de winkelinrichting dat inmiddels geproduceerd was voor Mexx, op basis van de afspraken die werden gemaakt voor het sluiten van het contract. Mexx weigerde, wijzend op de “confirmed forecast”-procedure en de entire-agreement clausule die in het contract stonden. Het Hof gaf Mexx gelijk, overwegende dat “aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen van de overeenkomst grote betekenis toekomt, gebaseerd op het uitgangspunt dat het om een commerciële overeenkomst gaat, gesloten tussen professioneel opererende partijen die over de inhoud van de overeenkomst hebben onderhandeld, terwijl de overeenkomst ertoe strekt de wederzijdse rechten en verplichtingen nauwkeurig vast te leggen”. Daarmee liet het Hof dus het vierhoekenbeding in stand, en verwierp de vorderingen van Lundiform, nu op basis van de overeengekomen “confirmed forecast”-procedure er geen verdere afnameverplichtingen waren aan de zijde van Mexx.

De Hoge Raad oordeelde anders, en stelde dat indien het waar is dat “partijen niet over schriftelijke overeenkomst hebben onderhandeld”, en “dat Lundiform bij de totstandkoming van de overeenkomst niet werd bijgestaan door een jurist”, terwijl “het modelcontract was opgesteld door het “legal department” van Mexx”, daarmee de reden vervalt om bij de uitleg van de overeenkomst “groot gewicht toe te kennen aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen”. Verder merkte de Hoge Raad op dat entire agreement clausules op zichzelf geen uitlegbepalingen zijn, maar dat dergelijke bepalingen er niet zonder meer aan in de weg staan “voor de uitleg van in de overeenkomst vervatte bepalingen betekenis wordt toegekend aan verklaringen die zijn afgelegd dan wel gedragingen die zijn verricht, in het stadium voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst”.

Hieruit kan worden afgeleid, dat vierhoekenbedingen niet per definitie zo “hard” zijn als ze op het eerste gezicht wel lijken: ook afspraken of gedragingen van partijen in de fase voorafgaand aan het sluiten van het contract, kunnen dus van belang zijn bij de uitleg van contractsbepalingen.

Het Gerechtshof Den Haag oordeelde op 22 januari 2014 in lijn met deze uitlegregels. Hier stonden het Franse GDF en de Nederlands Aardolie Maatschappij tegenover elkaar. Het geschil had betrekking op de afwikkeling van de verkoop van aardolie- en gasvelden in de Noordzee door de NAM aan GDF. In dit geval waren partijen ook een entire agreement clausule overeengekomen, maar, zo bleek uit in de overwegingen van het Hof, hier hadden partijen de expliciete bedoeling om de “letterlijke tekst van de tussen partijen gesloten overeenkomsten” doorslaggevend te laten zijn. Daarmee bleef ook het vierhoekenbeding tussen partijen van kracht

Mitopics wordt regelmatig ingeschakeld bij het onderhandelen over en sluiten van (internationale) overeenkomsten. Ook worden onze juristen betrokken bij (het voorkomen van) geschillen. Wilt u daarover meer weten, dan kunt u contact opnemen met Mitopics.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.